Buch, Dutch, Flemish, 260 Seiten
De toepassing van handpalmafdrukken voor de opsporing en vervolging
Buch, Dutch, Flemish, 260 Seiten
Reihe: Amsterdam Institute for Law and Behavior (A-LAB)
ISBN: 978-94-6290-435-4
Verlag: eleven
De wet maakt een onderscheid tussen vingers en handpalmen. Vingerafdrukken mogen standaard worden genomen bij vrijwel iedere verdachte die door de politie wordt verhoord. Handpalmafdrukken mogen daarentegen niet standaard worden genomen. Dat mag alleen op bevel van een offi cier van justitie en er moet ook een ‘onderzoeksbelang’ zijn. Dat roept vragen op. Waarom zijn er verschillende wettelijke regelingen voor het nemen van vingerafdrukken en handpalmafdrukken? Is standaardafname van handpalmafdrukken verenigbaar met het recht op privacy (art. 8 EVRM)? Kan de wettelijke regeling of de toepassing daarvan wellicht op bepaalde punten worden versoepeld? Welke rol spelen handpalmafdrukken in de praktijk, zowel in vergelijking met vingerafdrukken als met andere typen forensisch bewijs? Bieden zij een meerwaarde ten opzichte van andere mogelijkheden tot sporenonderzoek?
Dit boek bespreekt het onderzoek dat naar deze vragen is gedaan in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC). Het onderzoek is uitgevoerd door een interdisciplinair team van onderzoekers van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) en de sectie Strafrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Autoren/Hrsg.
Weitere Infos & Material
1 Inleiding; 2 De handpalmvergelijking: dactyloscopie, databank, procedure en relatie tot andere typen sporen; 3 Juridisch kader; 4 Toepassing in de praktijk I: Politie en Openbaar Ministerie; 5 Toepassing in de praktijk II: Rechterlijke uitspraken; 6 Rechtsvergelijking; 7 Conclusies; Samenvatting; Summary