Zonder technologie geen medische vooruitgang. Door technologie, zoals digitalisering, AI-systemen en DNA-analyse, kan de kwaliteit van de zorg worden verbeterd, de behandeling preciezer op de patiënt worden afgestemd, de doelmatigheid van de zorg worden verhoogd en zelfmanagement door patiënten worden bevorderd. Technologiegebruik roept echter ook talloze normatieve vragen op, die ook fundamenteel van aard zijn. Voegt het wel echt iets toe aan het bestaande arsenaal van medische mogelijkheden, of leidt het vooral tot medicalisering en onnodige belasting van het zorgsysteem? Wat is de rol van de medische professional bij op technologie gebaseerde besluitvorming? Moet het altijd de arts zijn die het uiteindelijke besluit neemt (samen met de patiënt) of kan technologie die rol van hem overnemen? Wat is de betekenis van persoonlijk contact binnen de zorg: kun je ook zónder dat contact een goede hulpverlener zijn? En over de kwaliteit van de zorg: welke risico’s bedreigen goede zorg als deze steeds meer afhankelijk wordt van technologie, en hoe kunnen we die risico’s tegengaan? Ten slotte: technologie betekent dat de zorg steeds data-intensiever wordt; wat betekent dat voor medische geheimhouding en zeggenschap over eigen gegevens? Door beantwoording van dit soort vragen wordt duidelijk welke waarborgen vanuit het recht nodig zijn om technologie op een verantwoorde wijze een plaats te laten krijgen in de praktijk. Die waarborgen maken onderdeel uit van wat als ‘goed recht voor zorgtechnologie’ kan worden beschouwd.
Ploem
Goed recht voor zorgtechnologie jetzt bestellen!
Weitere Infos & Material
I. Inleiding; II. Zorgtechnologie en de rol van het recht tot nu toe; III. Nadere verkenning van wat ‘goed recht’ is voor zorgtechnologie; IV. Ter afsluiting; V. Dankwoord
Corrette Ploem is gezondheidsjurist en is verbonden aan de medische en de juridische faculteit van de Universiteit van Amsterdam. Sinds medio 2022 bekleedt zij de leerstoel van bijzonder hoogleraar Recht, zorgtechnologie en geneeskunde die is ingesteld vanwege de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst. Binnen het vakgebied van het gezondheidsrecht houdt ze zich in het bijzonder bezig met de juridische aspecten van nieuwe technologieën in de zorg. Ze promoveerde in 2004 op het proefschrift Tussen privacy en wetenschapsvrijheid en schreef in 2010 een preadvies over wetenschappelijk onderzoek en biobanken voor de Vereniging voor Gezondheidsrecht.